Het voorstel voor het Fair Transport Mark ontstond toen het zowel Nautilus als zijn Zweedse zusterorganisatie, de vervoersvakbond SEKO, opviel dat producten met het label 'fairtrade' soms werden vervoerd op schepen waarop de bemanning duidelijk oneerlijk werd behandeld.
Ze legden met name een aantal schokkende voorbeelden vast waarbij fairtrade-suiker vervoerd werd op schepen die bij havenstaatcontroles werden aangehouden vanwege de gebrekkige veiligheid en de onhygiënische voorzieningen voor de bemanning. Aan dit soort praktijken wil Fair Transport een einde maken, maar het programmavoorstel gaat ook verder.
Het Fair Transport Mark-programma is niet alleen bedoeld voor schepen die fairtrade-producten vervoeren; het moet een kenmerk van fatsoen worden voor elke rederij, op alle oceanen, meren, rivieren en kanalen ter wereld. Op termijn moet het Fair Transport Mark een belangrijke indicator worden voor de mate waarin een bedrijf zich inzet voor maatschappelijk verantwoord ondernemen.
Het programma kan georganiseerd worden zoals bij Fairtrade: daar hebben hulporganisaties een stichting opgericht om de ethische behandeling van producenten in ontwikkelingslanden te bevorderen. Bij Fair Transport zouden scheepseigenaren en maritieme vakbonden samen een stichting kunnen opzetten die het Fair Transport-programma uitvoert.
Zo'n stichting kent het Fair Transport Mark toe aan rederijen die zich aan de volgende internationaal erkende normen voor het welzijn van bemanningen houden:
- ze moeten schepen gebruiken die onder een vlag varen van een land dat het Maritiem Arbeidsverdrag 2006 van de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO) geratificeerd heeft.
- al hun schepen moeten voor hun bemanningen nationale collectieve arbeidsovereenkomsten hebben, of, bij schepen die onder goedkope vlag varen, arbeidsovereenkomsten die goedgekeurd zijn door de Internationale Transportwerkers Federatie (ITF)
- geen van hun schepen mag bij een havenstaatcontrole of een andere controle door een nationale autoriteit aangehouden zijn wegens slechte hygiënische of humanitaire omstandigheden.
Deze normen zijn binnen de sector bekend. De naleving ervan is eenvoudig te controleren, dus de stichting die het Fair Transport-programma uitvoert, hoeft geen nieuw verificatieproces op te zetten.